De nieuwe wereldwijde clubcompetitie van FIFA krijgt de stadions niet vol. Er is zeker een gebrek aan lokale interesse, maar misschien speelt ook oververzadiging mee.
Tussen de steeds langer wordende nationale kampioenschappen en de internationale competities met almaar vollere kalenders, is het professionele voetbal bijna een dagelijkse aangelegenheid geworden. Er gaat haast geen dag voorbij zonder een wedstrijd op televisie (gratis of betalend). Of het nu om mannen (voornamelijk) of vrouwen (iets minder) gaat, voetbalfans kunnen hun honger naar voetbal meer dan stillen. Internationale wedstrijden omvatten de kwalificatieduels voor Europese en wereldbekers, de Nations League en voorbereidende vriendschappelijke duels. Daarnaast heb je nog internationale tornooien, nationale tornooien, nationale competities en bekers. Deze opsomming lijkt eindeloos – net zoals het wachten op een VAR-beslissing.
Sprekende cijfers
De huidige Wereldbeker voor clubs in de Verenigde Staten valt op door heel wat wedstrijden in halflege stadions. Soms zijn er minder dan 5.000 toeschouwers in ruimtes die 5 tot 10 keer meer volk aankunnen! Volgens de officiële cijfers van FIFA lag de gemiddelde bezetting op 56,3% tijdens de eerste 16 wedstrijden. En dan nog vooral dankzij de topaffiches, waaronder de openingsmatch aan dumpingprijzen, waarbij 90% bezetting werd benaderd of gehaald voor Lionel Messi (Inter Miami), PSG, Atlético Madrid, Real Madrid, Boca Juniors, Juventus of Bayern München. Het record was PSG-Atlético, met meer dan 80.000 aanwezigen (95% vol). Toch kregen Manchester City, FC Porto en Inter Milaan amper de helft van hun stadion gevuld. Om nog te zwijgen van Ulsan (Zuid-Korea) tegen Mamelodi Sundows (Zuid-Afrika) dat amper 3.412 mensen wist aan te trekken.
Vermoeidheid
In de VS zijn sommige stadions hallucinant groot. Zo trok FC Porto tegen het Braziliaanse Palmeiras ondanks lege rijen toch 46.275 mensen. Maar de sfeer is niet te vergelijken met een Champions League of een wereldbeker. Ook de Nations League kan zelden rekenen op uitzinnig publiek. Het grote publiek lijkt weinig warm te lopen voor nog maar eens een nieuwe competitie.
Andere sporten
Dat beeld van lege stoeltjes zien we ook in andere sporten. Een van de meest opvallende voorbeelden de voorbije weken: Roland Garros. De tickets waren vaak opgekocht door bedrijven om hun klanten te plezieren, maar die genodigden komen vaak niet opdagen. En wie wel komt, verkiest soms het buffet en de bar (met schermen) in de loge boven de wedstrijd zelf langs het veld.
Waarom?
Is naar het stadion komen te duur, te oncomfortabel, te gewoontjes geworden? Tonen sportliefhebbers alleen nog interesse voor topaffiches of (halve) finales? Want dan lijkt geen prijs te gek voor tickets met drie cijfers, frisdrank aan champagneprijzen en een broodje worst aan de prijs van een gastronomisch gerecht. Wordt topsport stilaan een spektakel voor schermen en sponsors, zonder gezang, geroep en passie? Om nog te zwijgen van de gezondheid van voetballers die wedstrijd na wedstrijd aan elkaar rijgen zonder rust...
Gelukkig is er nog het wegwielrennen, waar publiek gratis langs het parcours kan staan. Maar zelfs daar, behalve bij de grote rondes en klassiekers, zijn de menigten vaak kleiner geworden. Het gebeurt dat buurtbewoners niet eens weten dat het peloton passeert en pardoes met de wagen het parcours oprijden tussen de renners.
(GF with Olivier Duquesne – Bronnen: La Dernière Heure, Le Soir, RTBF – Foto: © picture alliance / Eibner-Pressefoto | Eibner-Pressefoto/Scott Coleman)
Snelkoppelingen