De gebroeders Grimm zouden het sprookje van Sneeuwwitje gebaseerd hebben op de levensloop van Margaretha von Waldeck. En in haar levensverhaal kwamen ook de stiefmoeder, de vergiftiging, de prins, en zélfs de zeven dwergen aan bod.
De Belgische stripreeks 'Suske en Wiske' wijdt trouwens haar nieuwste album aan Sneeuwwitje. En 'Het ware Witje', dat gepubliceerd wordt ter ere van de 80e verjaardag van het stripduo, is helemaal niet uit de lucht gegrepen. Zo is er wel degelijk historisch bewijs dat sneeuwwitje echt bestaan heeft, ze heette Margaretha von Waldeck en ligt begraven onder het beursgebouw in Brussel. Dat is de basis van het verhaal in de strip, maar ook de realiteit zou hierbij aansluiten.
En de tijdlijn zou eveneens kloppen. Zo werd de historie van Margaretha von Waldeck in Hessen al bijna twee eeuwen doorverteld toen de broeders Grimm, die van die streek waren, het in 1812 voor het eerst neerschreven in hun verzameling van volksverhalen en sprookjes.
Kurt Deswert, Brusselaar en germanist, deed naar aanleiding van de Disney-remake die momenteel in de cinemazalen te zien is, intensief onderzoek naar het echte Sneeuwwitje. "De best onderbouwde theorie is dat Jacob en Wilhelm Grimm haar baseerden op Margaretha von Waldeck, een jonge 16de-eeuwse gravin uit Hessen, niet zo ver van waar de Grimms opgroeiden. Ze leidde een tragisch leven en – daar is mijn fascinatie écht gewekt – ze leefde jarenlang in Brussel, ze stierf er en werd er begraven", stelt de onderzoeker overtuigd bij Het Nieuwsblad.
Maar wat met de strenge stiefmoeder en de vergiftigde appel?
Het element van de stiefmoeder uit het sprookje van de gebroeders Grimm zou ook uit het echte leven van Margaretha von Waldeck komen. Ze verloor haar moeder immers toen ze nog een kind was en kreeg een strenge stiefmoeder. De moeder van Margaretha zou bovendien vergiftigd zijn geweest met arsenicum.
En wat met de zeven dwergen?
Ook de aanwezigheid van deze figuren lijkt op het echte leven van Margaretha te zijn gebaseerd. In de streek waar ze vandaan kwam, is er immers het Kellerwald, een groot donker bos. Er werd in die regio ook aan mijnbouw gedaan en vaak waren het kinderen die in de mijnen moesten werken, omdat ze zich makkelijker door de smalle mijngangen konden bewegen. "Die kinderen kregen door de zware werkomstandigheden vaak met dwerggroei te maken en ze woonden vaak samen met zes of zeven of acht, in kleine mijnwerkershuisjes", stelt onderzoeker Deswert in Het Nieuwsblad.
Eénduidig bewijs voor deze zeer goed onderbouwde theorie is er nog niet. Gelooft u in dit sprookje?
(FVDV - Bron: Het Nieuwsblad/Bruzz - Afbeelding: ©Unsplash)
Snelkoppelingen