Het is gemakkelijk voor te stellen hoe ongemakkelijk of zelfs pijnlijk een bevalling kan zijn (in sommige gevallen), maar het is tegenwoordig bijzonder moeilijk te bevatten hoe het eraan toe ging in de 18e eeuw.
Om de pijn van vrouwen die toen bevielen te "verlichten", bedachten twee Schotse artsen, John Aitken en James Jeffray, in 1780 wat de voorloper van de kettingzaag zou worden, namelijk een kabelzaag.
In de 18e eeuw probeerde men om het risico op infecties door een keizersnede zo veel mogelijk te vermijden, en daarom werd bij vrouwen een symfyseotomie uitgevoerd — een ingreep waarbij de vezels die de schaambeenderen aan de voorkant van het bekken verbinden, worden doorgesneden, volgens de RTBF. Deze procedure, die met een mes werd uitgevoerd, was bijzonder pijnlijk en erg tijdrovend. Vandaar het Schotse idee om een nieuw snij-instrument te ontwikkelen.
De kabelzaag bestond uit een ketting met tanden en had aan elk uiteinde een handvat. Pas in 1830 werd het ontwerp verbeterd door de Duitse orthopedist Bernhard Heine, die erin slaagde de ketting eindeloos te laten draaien, waardoor de ingreep werd vergemakkelijkt. En aan het begin van de 20e eeuw, in San Francisco, werd dit instrument — tegenwoordig bekend als de kettingzaag — een onmisbaar gereedschap voor houthakkers. Wat een evolutie!
(FVDV en Raphaël Liset - Bron: RTBF - Illustratie: ©Unsplash)
Snelkoppelingen