Deze medeoprichter van Gang of Four (samen met gitarist Andy Gill) zag het levenslicht in Southwark (Londen) in 1955.
Zoals zo vaak ontstaan artistieke ambities op de schoolbanken. Dat was ook het geval voor Jon King, die gretig gebruik maakte van de "art room" (de plek voor gepassioneerde kunstzinnigen) van zijn school in Sevenoaks, een gerespecteerde onderwijsinstelling opgericht in 1432. Daar bouwde hij niet alleen een hechte vriendschap op met Andy Gill, gitarist van Gang of Four, maar kwam hij ook in contact met de toekomstige leden van The Mekons (een collectief dat zichzelf als postpunk kunstenaarsgroep omschrijft) en filmregisseur Paul Greengrass. Allen nog in korte broek, of bijna.
De eerste zaadjes werden geplant. Jon King en Andy Gill lieten ze uitgroeien aan de universiteit van Leeds, waar ze hun studies vervolgden. Door muziek, kunst en politiek te vermengen, drukte Gang of Four meteen hun stempel met hun unieke stijl op "Damaged Goods", hun eerste 3-track single bij het Schotse micro-label Fast Products in 1978. Snerpende gitaar, een staccato stem en ontgoochelde teksten: dit nummer schetst een relatiebreuk die wordt herleid tot een transactie, in zekere zin gebaseerd op een zielloze kapitalistische visie.
Duidelijk is dat de twee creatieve breinen van de band beïnvloed werden door marxistische denkers én door de kunstenaars van de Franse Nouvelle Vague zoals Jean-Luc Godard. Een reisje naar New York, dat ze samen maakten in 1976, bleek bovendien bepalend, want zo ontdekten ze de opkomende punkscene van CBGB's, dé rockclub van The Big Apple. Daar zagen ze onder meer Talking Heads, Patti Smith en The Ramones.
Gang of Four werd in 1977 gevormd met Dave Allen op bas en Hugo Burnham op drums, en kreeg meteen naam met hun unieke mix van punk, funk en sociale kritiek. Hun debuutalbum "Entertainment!" (1979) wist het onmogelijke te presteren: dansbaar zijn en toch aan het denken zetten. Wat ruw, maar samen met het hypnotiserende "Damaged Goods", hebben nummers als "At Home He’s A Tourist" en "Love Like Anthrax" een compromisloze, scherpe inslag die de luisteraar als een eigenaardig verlossende vuistslag treft. Gang of Four wil de geesten wakker schudden. Dat doen ze nog sterker op "Solid Gold" (1981), hun tweede album en volgens velen hun meesterwerk dankzij "Paralysed" en "What We All Want".
Hoewel er na hun vierde album "Hard" (1983) spanningen ontstonden, die leidden tot een jarenlange breuk, omschrijft Jon King hun creatieve dynamiek nog steeds als aanvullend. "We waren erg verschillend, maar vulden elkaar aan. We konden elkaar ook vaak aan het lachen brengen," zegt hij met een vleugje nostalgie.
Sinds het overlijden van de onvervangbare Andy Gill in februari 2020 staat Jon King nu alleen aan het roer van de band. Hun tiende studioalbum "Happy Now" uit 2019 klinkt dan ook als hun muzikale testament. De groep blijft kritiek leveren op de tekortkomingen van onze maatschappij, zoals op "Alpha Male", terwijl "Ivanka (My Name’s On It)" subtiel het nepotisme van Donald Trump op de korrel neemt. "Ik wilde altijd dat mijn teksten ergens voor stonden, in de hoop om de wereld misschien een beetje te veranderen. Al is het maar een beetje..." Niks mis mee om te dromen van een betere wereld!
(GF with Stéphane Soupart - Foto: © Etienne Tordoir)
Foto: Jon King van Gang of Four op het podium van de Ancienne Belgique in Brussel (België) op 25 juni 1982
Snelkoppelingen